De Tour de France, de Petit welteverstaan
Door Harry Egtberts
De aanleiding
De Giro, de Vuelta, de Ronde van Zwitserland, maar niets zo mooi als de Tour de France. Elk jaar in juli is het weer genieten van de heroische beelden van de internationale wielertop. Bij menig clublid begint het dan te kriebelen. Zo ook bij Cees. Net afgezwaaid bij de lichtmastenfabriek heeft hij zeeën van tijd. Genoeg om het NTFU fietsmagazine zorgvuldig te lezen. Zijn oog valt op een advertentie van de toerclub Steenwijk over le Petit Tour de France. Een vijfdaagse, volledig verzorgde tocht van Valkenburg naar Morzine, hoog in de Franse Alpen. Een ideale mogelijkheid om als toerclublid de magie van de Tour de France zelf te ervaren. Cees schrijft zich direct in. Het kost weinig moeite om Koos en mij te enthousiasmeren. We besluiten de uitdaging aan te gaan. Later sluit ook Henk (de Wijer) als nieuw clublid aan.
De voorbereiding
Negenhonderd kilometer en tienduizend hoogtemeters in vijf dagen tijd. Dat vraagt om een goede voorbereiding. Het begint al in januari. Weer of geen weer, wekelijks doen we La Place aan om appelgebak te stapelen. De Spinning fiets draaien we op de woensdagavonden een kwartslagje zwaarder. En iedere brug of viaduct grijpen we aan om onze klimspieren te testen.
Naarmate het seizoen vordert rijden we in wisselende samenstellingen diverse toertochten. De Joop Zoetemelk Classic, de Ronde van Noord Holland, de Ster van Huizen, Veenendaal – Veenendaal, om er een paar te noemen. Met “honderd plus afstanden” en gemiddelden van dertig of hoger, creëren we stamina en uithoudingsvermogen.
Onze vrouwelijke wederhelften, aanvankelijk heel meewerkend, beginnen zo nu en dan wat tegen te sputteren. En geef ze eens ongelijk. Vrijdag fietsen met de vuttersgroep, op zaterdag een toertocht, en zondag onze wekelijkse clubrit. We zijn te veel van huis. Een liefdevolle blik, een goed gesprek, en een bloemetje op z’n tijd doen gelukkig wonderen.
Op 10 juni, aan de vooravond van de tocht, hebben we gedrieën 18.000 kilometer gefietst. Cees 7.800, Koos en ik ieder zo’n 5.000 kilometer.
De tocht
10 juni om vijf uur vertrekken we uit Breukelen. Koos rijdt ons naar Valkenburg. Startpunt is Hotel 2000, een “vergane glorie hotel” aan de rand van het centrum. We maken er kennis met de organisatoren van de tocht. Herman Etten en zijn trouwe vazal Roelof de Jonge. Een apart stel. Herman, met zijn rijzige gestalte, is een nuchtere noorderling die controle en gezag uitstraalt. Roelof is een wat gedrongen man met een gezicht dat voortdurend op vriendelijk staat. In de komende dagen gaan ze zich ontpoppen als uitermate betrokken en servicegerichte mensen.
Het deelnemersveld is heel divers. De jongste deelnemer is 29 jaar oud, de oudste 74! De gemiddelde leeftijd is 54 jaar. Liefst 29 van de 52 deelnemers heeft de tocht al eerder gereden.
Die avond is er een presentatie van een Belgische dame van de firma Ettix, fabrikant van sportvoeding. Zij vertelt enthousiast over het nut van “gellekes” en “recovery shakes”. Het gros van de deelnemers haalt zijn schouders op. Een van de toehoorders
ontkracht het hele verhaal door te zeggen dat hij al jaren de zwaarste fietstochten rijdt op 4 boterhammen en wat water in zijn bidons. Ik zie mensen om me heen instemmend knikken. Dan weten we nog niet hoeveel Ettix-poeder, -energierepen, en -recovery shake er in de komende dagen doorheen zal gaan. De Ettix-dame heeft toch een onuitwisbare indruk achtergelaten…
De nacht voor de start deel ik een kamer met ene Marius. Een aardige man uit Breda die de tocht vijf jaar geleden al eens heeft gereden. Voor we gaan slapen probeer ik hem wat nuttige informatie te ontlokken. Een beetje voorkennis kan geen kwaad…
Etappe 1 Valkenburg – Eisenborn (Lux)
Na een stevig ontbijt is het tijd voor de start. Maar eerst de groepsfoto. Het weer is slecht. De hele dag regent het. Soms miezer, soms een heftiger bui. Na de start vormen zich al snel kleinere groepjes.
De route is niet gepijld. We hebben wel een routebeschrijving op papier, maar de beste manier is te rijden met een GPS. Helaas krijgt Koos zijn GPS niet goed aan de praat. Het schermpje is ook moeilijk leesbaar met al die regen. In het begin is het geen probleem om andere deelnemers te volgen.
Op weg naar Barrage St. Michel heeft één van de klimmetjes in de Ardennen een zeer slecht wegdek. Als we de top bereiken missen we Koos. Wachtend maken we kennis met Pieter Yntema uit Numansdorp, trotse bezitter van een goed werkende GPS. Om niet koud te worden besluiten we door te fietsen tot de eerste pauzeplaats om daar op Koos te wachten. Na een minuut of twintig arriveert hij. Hij heeft assistentie verleend na een valpartij op de klim. Het slachtoffer heeft serieuze schaafwonden opgelopen, maar kan gelukkig verder fietsen. Later die avond krijgt Koos een welverdiend biertje als dank voor zijn hulp.
Pieter blijkt in het vervolg van de etappe een perfecte aanvulling op ons team. Hij wijst ons de weg met behulp van zijn GPS en hij draait lekker mee in de aflossingen. Op 130 kilometer missen we
de tweede controlepost in Neuerburg. Ook na een stuk terug fietsen vinden we niets wat lijkt op de bestelbus van Herman of Roelof. Vertwijfeld bellen we de organisatie en horen dat de controlepost is verplaatst naar 145 kilometer.
Uiteindelijk komen we na 200 kilometer volledig natgeregend aan in de finishplaats Eisenborn. Daar betrekken we de plaatselijke jeugdherberg en gaan direct aan de Ettix recovery shake. Na een eenvoudige maar voedzame maaltijd (heerlijke crème brulée) maken we onze fietsen schoon en trekken ons terug op de kamer. “Want de Tour win je in je hotelkamer.” Een beroemde uitspraak van Joop Zoetemelk.
‘s Nachts wordt er zwaar geademd of gesnurkt. Uit oogpunt van privacy kan ik geen namen noemen.
Etappe 2 Eisenborn – La Petite Pierre
Cees heeft aan alles gedacht. Reserve remblokjes, “Deet” (een exotisch middel tegen vliegen), zelfs voorbedrukte naamstickers voor op zijn lunchpakket tovert hij uit zijn koffer tevoorschijn. Met een gevoel dat niets mis kan gaan starten we de tweede etappe, samen met onze nieuwe maat Pieter.
De etappe is vijf kilometer oud als de eerste beklimming zich aandient. Niet lang daarna horen we een oorverdovende knal. Het is de achterband van Cees die het begeeft. Een nieuwe binnenband ligt er na 5 minuten in. Alleen nog even oppompen. 6 bar, 7 bar, KNAL! Dan pas zien we het euvel: een gapende scheur in de wang van de buitenband. Gelukkig passeert op dat moment de volgwagen van de organisatie. Cees haalt zijn reserve buitenband uit de wagen (aan alles heeft hij gedacht), 8 bar met de hogedrukpomp en we staan weer klaar voor de strijd.
Het weer is een stuk beter dan gisteren. Zwaarbewolkt maar nagenoeg droog. Pieter heeft vandaag een engeltje op zijn schouder. Tot twee keer toe ontwijkt hij in de afdaling een overstekende kat. Eén van de katten toucheert zelfs zijn achterwiel.
We fietsen door het Frans – Duitse grensgebied, veel Franse dorpjes met Duitse namen: Lauterbach, Woustwiller, Stilzheim.
Moe maar voldaan bereiken we La Petite Pierre, een schilderachtig dorp in de Noord Vogezen. In kamer 505 hebben we een eigen balkon met een prachtig uitzicht over de vallei. Een mooi tafereel met die flarden mist tussen de bergen.
Na een goede maaltijd kijken we een EK-wedstrijd op onze kamer. Voor ik mijn ogen sluit denk ik aan een andere gevleugelde uitspraak van Joop Zoetemelk: “Parijs is nog ver.” Voor ons Morzine, welteverstaan.
Etappe 3 La Petite Pierre – Ballon d’Alsace
Met een afstand van 200 kilometer en aankomst bergop de Koninginnerit van deze Petit Tour de France. Het weer is bewolkt maar overwegend droog.
In het eerste deel van de etappe rijden we door een mooie wijnstreek. Het is voortdurend op en af. Korte klimmetjes en snelle afdalingen door Franse dorpjes met Duitse vakwerk huizen. Regelmatig passeren we Henk of Henk passeert ons. Die rijdt dus ook lekker mee.
De eerste stop is in Itterswiller. Als we willen wegrijden merkt Cees dat hij opnieuw een lekke band heeft. Advies aan alle clubleden: koop geen Michelin maar Continental Grand Prix banden. Tijdens een afdaling door een dorp schiet er weer een (zwarte) kat voor onze wielen. Het lot is ons gunstig gezind.
Pieter doet veel kopwerk. Hij is duidelijk de sterkste op geaccidenteerd terrein. Het resultaat van noeste trainingsarbeid in en rondom de Hoekse Waard. Ook Koos steekt in een goede vorm. In een mooie stijl en met soepele tred rijdt hij omhoog.
Gaandeweg betrekt het weer. Als we na 190 kilometer aan de voet van de Ballon d’Alsace staan begint het echt te gieten. In 1905 was dit de eerste berg die de Tour in haar geschiedenis aandeed. Tot 2010 zat deze klim al 24 keer in het parcours van de Tour de France. Vanuit Masevaux beklimmen we de col (1.170 meter). De klim vanuit Masevaux is de zwaarste van de 3 beklimmingen naar de top van de Ballon d’Alsace. Bij het meer van Sewen beginnen de percentages te stijgen tot max 8,5% over 6 kilometer. Koos blijft imponeren. Als eerste bereikt hij de top, op 10 meter gevolgd door Cees en snel daarna door Pieter en mij.
Boven op de berg hangt een koude mist. Net op tijd zien we de Vlaamse cowboy opdoemen die ons naar het donkere fietsenhok van het hotel dirigeert. We stallen onze fietsen en schudden elkaar de hand: afzien schept een band.
Die avond zingen we voor de oudste deelnemer die ondanks z’n 74 jaren dit soort beproevingen met glans doorstaat. Een soort Jan Schouten maar dan anders.
Morzine is nog ver: 365 kilometer welteverstaan.
Etappe 4 Ballon d’Alsace – Pontarlier
De dag begint met een frisse afdaling van de top van de Ballon d’Alsace naar Giromagny. Een uitgesproken kans voor Cees om
zijn capaciteiten als afdaler te laten zien. De combinatie van de Litespeed en zijn stuurmanskunst maakt dat hij de bochten messcherp neemt en snel uitloopt op de rest. Een mooi gezicht.
Door het meest dalende parcours zijn we in “no time” bij de eerste pauzeplaats. Tijd voor het lunchpakket. Op het eerste gezicht is het een rijk gevulde plastic zak met onder meer een eitje, een banaan, een zakje chips én een verrassing gehuld in aluminiumfolie. We kunnen niet wachten om de folie te openen. Maar de verwachte heerlijke baguette blijkt een zwartgeblakerd broodje, ongeschikt voor consumptie. En niet alleen wij, meer dan de helft van de deelnemers vindt een soortgelijke inhoud in zijn aluminiumfolie. Herman is laaiend: “Daar gaan ze iets van horen…”
Overigens is de ravitaillering op de pauzeplaatsen meer dan uitstekend. Het ontbreekt ons aan niks. Bananen, appels, reepjes, isotone dorstlesser, mineraalwater, etc. Herman en Roelof doen er werkelijk alles aan om ons energieniveau op peil te houden.
Pieter is weer supersterk vandaag. Hij is niet alleen ons kompas met zijn GPS, maar ook de aanjager waardoor ons gemiddelde op niveau blijft.
De tweede pauzeplaats is in de afdaling naar Gigot. Een mooie picknickplaats aan de voet van een waterval.
Na zo’n 170 kilometer is er een lange, rechte afdaling naar Pontarlier. Nog even de stad door en we bereiken het plaatselijke Ibis-hotel. Snel knappen we weer op met de Ettix recovery shake.
Daarna pakken we de echte recovery shake van een halve liter gerstenat.
Tijdens het diner ontvangt iedere deelnemer het “Petit Tour de France jubileumshirt.” Dit jaar wordt de tocht namelijk voor de tiende keer verreden. Iedereen start morgen in dezelfde outfit.
Het is niet ver meer naar Morzine. Nog maar 187 kilometer…
Etappe 5 Pontarlier – Morzine
De opgaande trend in het weer zet vandaag door. Rond 8 uur vertrekken we onder een strakblauwe hemel uit Pontarlier. Vandaag belooft een zware etappe te worden. Het venijn zit hem in de staart. De “Pas de Morgins” op 128 kilometer en de “Col du Corbier” op 166 kilometer. Voor het eerst zijn er drie in plaats van twee pauzeplaatsen.
Na wat eerste klimwerk volgt een lange afdaling waarin we de Zwitserse grens passeren. De eerste pauze is in Cossonay. We verversen onze bidons en genieten van een “stokje jambon” en een banaan.
Een drukke
weg brengt ons in een voorstad van Lausanne. Daar vangen we voor het eerst een glimp op van het Meer van Geneve. Door de stoplichten is het veel afremmen en weer optrekken. We fietsen een heel stuk parallel aan het indrukwekkende Meer van Geneve. De tweede rustpauze is op de boulevard van Vevey. Een rustiek parkje, direct aan het water.
Verder langs de oever komen we door het decadente Montreux. De cabrio’s razen ons voorbij. De weg golft op en neer. Het kost me moeite om het tempo bij te houden. Wat nadert is de zwaarste klim van de tocht. Met 1.369 meter is de Pas de Morgins het dak van deze Petit Tour de France. Het is bloedheet als we beginnen aan de beklimming van 16,5 kilometer. De eerste kilometers zijn met 13% behoorlijk stijl. Ik voel de kracht uit mijn benen wegvloeien en moet drie keer afstappen. Koos rijdt soepeler naar boven maar neemt tot drie keer toe een verkeerde afslag. Uiteindelijk komt Pieter als eerste boven, op respectabele afstand gevolgd door Cees. Later arriveer ik samen met Koos bij de bestelbus. De top is de derde en laatste pauzeplaats van deze etappe. Tijd om te recupereren en de voorraden aan te vullen.
Na een lekkere afdaling staan we aan de voet van Col du Corbier (1.237 meter). Lengte 6 kilometer, gemiddelde stijging 7%, maximaal stijgingspercentage 10%.
Ik ga gelukkig weer goed mee omhoog. Koos is als eerste boven, snel gevolgd door de rest.
Een mooie, technische afdaling met veel haarspeldbochten brengt ons op de weg naar Morzine. De laatste kilometers gaan niet meer
van harte. Maar het bereiken van het hotel geeft een euforisch gevoel: We hebben de Tour de France uitgereden! De Petit Tour de France welteverstaan…
Voor de statistieken
Totale afstand : 945 kilometer
Aantal hoogtemeters : > 10.000 meter
Langste etappe : 201 kilometer
Kortste etappe : 175 kilometer
Snelste etappe : 24,6 km/uur
Hoogste top : 1.369 meter
Steilste klim : 22%
Hoogste snelheid : 66,9 km/uur
Verslag Harry Egtberts