Onze tocht van ’s-Hertogenbosch naar Blumberg. In negen uur tijd (incl. 1 uur file oponthoud) rijden we van huis naar het Hotel in Blumberg, Duitsland. In het hotel komen we direct in aanraking met de Beierische gemütlichkeit, zodat we ons direct thuis voelen, want ook door de organisatoren van WVCM worden we hartelijk ontvangen. We kunnen onze fietsen veilig in een grote schuur zetten en maken kennis met de overige deelnemers; een bont gezelschap van geharde fietsers/wielrenners. ’s Avonds genieten we met elkaar van een lekkere maaltijd en ook de kamers, bedden en het ontbijt zijn allemaal prima in orde. Na het ontbijt een “briefing” aangaande de route van vandaag: het is een relatief lichte etappe van 160 km met (maar) 2600 hoogte meters. We vertrekken, slingeren door het prachtige laag- tot middelgebergte waarbij we hier en daar een klimmetje tegenkomen en door lieflijke dorpjes rijden, om dan ineens 10 à 12% te moeten klimmen; kortom de route zit vol variatie en plotselinge momenten van stijl stijgen en dalen, van vergezichten en piepkleine dorpjes.Soms rijden we effe fout: het blijft goed opletten met kleine straatjes, weggetjes en afslagen die je niet meteen zou verwachten. Soms is het effe puzzelen . . .
Dáár hadden we naartoe gemoeten, hahaha. De pauze-plaats wordt iedere dag duidelijk aangegeven. We eten dan ons lunchpakket, krijgen een koffie, sportdrank, een banaantje of energiereep en worden bemoedigend toegesproken: “Hoe was het tot nu toe, heb je fysieke problemen gehad, was de route goed te vinden?” enzovoorts
En even later zit er alweer een verassing in de route in de vorm van een prachtige doorgang in een bergwand.
Het landschap wordt langzaam aan steeds ruiger.
Uiteindelijk zijn we toch wel blij als we bij ons hotel in Feldkirch aankomen . . .
Even tot rust komen.
Dag 2, met als letterlijk hoogtepunt: “De Silvretta”.
Tot dan toe een voor mij onbekende, maar inmiddels “een-nooit-meer-te-vergeten-klim”.
Om mezelf goed voor te bereiden op de dag van vandaag, heb ik me gisterenavond door Richard van het organisatie team, laten masseren.
We staan op tijd op om, om 7:00 uur te ontbijten, zodat we om 8:00 uur fietsen. Dit wordt de zwaarste dag van ruim 175 km met ruim 3000 hoogte meters. Het begint rustig, maar al gouw staan we op de pedalen om geruime tijd zo’n 13% omhoog te klauteren.
Even later komen we in een dorpje waar we vastlopen omdat er een aantal bruggetjes over een riviertje, volledig zijn weggeslagen als gevolg van enorme zware regenval. Uiteindelijk komen we weer op de juiste route over prachtige landweggetjes die hier en daar ook nog steeds onder water staan. We hebben geluk dat het niet regent en de zon steeds meer terrein wint, als we bij de klim naar de Col de Silvretta aankomen.
De Silvretta, een klim waar geen eind aan lijkt te komen, maar met fantastische uitzichten. Zeker de terugblik op al het werk dat je gedaan hebt, geeft een enorme voldoening:
Uiteindelijk kom je bij een groot stuwmeer uit, dat er doodstil en knalgroen bij ligt, met prachtige bergtoppen die er bovenuit toornen.
Aan het eind van het stuwmeer moet je nog heel even omhoog, maar dan zit je ook echt in het hooggebergte met rondom sneeuw en ijs. We gaan lekker binnen zitten in het restaurant,
waar onze organisatoren een stevige, warme kom goulash soep voor ons geregeld hebben.
Dag 3: de beklimming van de Alpenreus: “De Stelvio”.
’s ochtends: vanuit onze hotelkamer.
Goed, na een volle dag ploeteren door het hooggebergte, zijn we gisteren behoorlijk uitgewoond in Naunders aangekomen. Alle 30 deelnemers waren behoorlijk kapot, maar vanochtend waren we dat eigenlijk allemaal alweer vergeten en vertrokken we met bodywarmers, overschoenen, been- en armstukken, regenjackjes en handschoenen, richting Stilfserjoch oftewel de Stelvio, onderdeel van de Ortlergruppe: een enorm massief in het zuidelijk Alpengebied.
De Ortler Gruppe (Bron: Het internet).
Het was nog vroeg, mistig en koud toen we uit Naunders vertrokken, richting stuwmeer. Langs het stuwmeer, via de Rechenpass en wederom door diverse pittoreske dorpjes, waarin je soms even met 14 of 16% omhoog moet, komen we dichter en dichter bij “De Klim”.
De klim die rustig begint.
Een tijdlang volg ik een klein groepje “berggeiten”, maar als we bij wat huizen en een hotel aankomen, en de klim z’n ware gezicht begint te tonen, moet ik hen laten lopen. Mooi moment om nog even snel een foto te maken voordat het echte werk begint.
Van hieruit krijg je een aardig idee van de “reus” die je aan het beklimmen bent.
Ik ril even, en denk: “waar ben ik eigenlijk aan begonnen?”.
Lange tijd fiets je door de bomen, het wordt zwaarder en zwaarder, de snelheid zakt, zodat je jezelf regelmatig moet herpakken om het tempo weer op te schroeven, maar het duurt lang en het gaat langzaam. Ik stop
effe in een “hairpin” om op adem te komen. Ik drink wat, neem een gelletje en ga weer verder om eigenlijk bijna meteen weer “geparkeerd” te harken om omhoog te komen, hoger, hoger en hoger. Eindelijk kom ik boven de boomgrens en die ligt volgens mij op 2100 meter. Ver kan het nu niet meer zijn denkt mijn uitgemergeld lijf. Ik kijk omhoog en val bijna achterover van mijn fiets. Ik wil omdraaien, stoppen, gillen van angst, wegrennen.
Het lood zakt me in de schoenen, want ik zie dat de klim nu eigenlijk pas serieus gaat beginnen. Ik kijk op tegen een berg met daarop een stijl omhoog zigzaggend lint: daar moet ik tegen op.
De lange klim omhoog.
Halverwege op het “serpentine lint” kijk ik nog even om mij heen en naar beneden.
Na lang ploeteren word je uiteindelijk beloond: boven wacht de traktatie van een fenomenaal uitzicht en het overweldigende gevoel dat je op eigen kracht een bergreus hebt bedwongen.
Ted Verschuren
Arthur van den Berg
Boven op de Stelvio, de reus van de Ortler Gruppe.
Dan gieren we naar beneden, suizen door de wind en razen over de weg door de ijzige kou. Weer onder de boomgrens aangekomen, verandert het karakter plotseling in een uiterst technische afdaling waarin de weg stijl naar beneden van de ene in de andere haarspeldbocht duikt: we swingen naar beneden en de temperatuur loopt in korte tijd sterk op. Als we beneden aankomen, ontdoen we ons daarom snel van been- en armstukken en bodywarmers, waarna we rustig verder koersen. Al snel blijkt dat er een kei harde wind tegen staat en de korte, felle klimmetjes door de dorpjes volgen elkaar in rap tempo op. Uiteindelijk bereiken we de slopende helling, recht tegen de wind in, naar de Rechenpass. In het bos langs het stuwmeer worden we mentaal en fysiek uiteindelijk gesloopt door de steile op en neer gaande hellingen, die ons hoger en hoger boven het meer laten uitkomenNa een stevige afdaling komen we ten slotte helemaal gebroken, beneden bij het stuwmeer uit.
Nog een paar kilometers en we komen op ons tandvlees bij het hotel aan.
Dag 4 wordt voor ons een rustdag: beetje wandelen, zwemmen, boekje lezen, en lekker in de gloeiende sauna je spieren ontspannen.
’s Avonds een stevige massage en dan naar bed.
Dag 5: De Flüela Pass.
Dag 5 & 6 gaan nog twee niet te onderschatten dagen worden.
Om te beginnen op dag 5 de Flüela Pass, ook een knots van een berg met een klim van zo’n 1000 meter. Ik neem me voor, het rustig aan te doen, zodat ik de laatste dag ook nog goed verteer. Al gouw blijkt dat de rust, sauna en massage erg goed zijn geweest voor mijn spieren, zodat ik relatief makkelijk en op reserve de Flüela op fiets. Onderaan de klim doen we onze extra kleiding tegen de ochtendnevel en kou uit, omdat de temperatuur flink is opgelopen.
Tijdens de klim wordt het snel kouder en de ook de wind neemt weer enorm toe. Als we uiteindelijk boven komen staat er een gure wind die door je heen lijkt te snijden, het is nog maar 3ᵒC, maar voor mijn gevoel is het -2ᵒC. Onze organisatoren hebben zoals gebruikelijk weer een prima plek voor ons geregeld in het restaurant, waar iedereen weer behaaglijk op temperatuur kan komen.
Vlak voor de top van de Flüela, met een ijzige wind tegen, maar ook met een fascinerend uitzicht. Een desolate leegte in eenzaamheid met slechts het fluiten van de wind is ons enige gezelschap.
En dan ben je boven, rillend van de kou, met een vertrokken grijns
op je gezicht, wat een lach had moeten zijn.
Wat een voldoening: weer een reus bedwongen.
Het blijft iedere keer weer een fantastisch gevoel.
Dag 6.
Vandaag alweer de laatste dag, maar het zal blijken, dat het niet een simpel fietstochtje wordt, maar dat het een waardig einde van deze grandioze week zal zijn. We fietsen terug van Feldkirch naar Blumberg, maar dan wel via een totaal andere route. Eigenlijk gaat het de hele dag op en neer, stijl op en neer. Geen grote klim, maar de hele dag stevig klimmen en dalen door het prachtige Alpen landschap met z’n glooiende weide hellingen, houten huisjes en rustieke dorpjes. Langzaamaan worden we gesloopt door de kleine felle klimmetjes en dan komen we ineens bij de prachtige watervallen van Schaffhausen.
We vervolgen onze weg, klimmend en dalend, maar vlak voor ons hotel heeft de organisatie nog een kleine verrassing voor ons in petto: variërend tussen de 18 & 20% klimmen we Blumberg in.
Heel even kom ik op het punt dat ik bij mezelf denk: “ik stap af, ik loop het laatste stukje wel”.
Maar dan ram ik door, stamp naar boven, om even later bij het hotel in Blumberg af te stappen.
Ik kan trots zeggen, dat ik de hele tocht heb volbracht en dat ik nergens ben afgestapt.
’s Avonds tijdens een heerlijke BBQ praten we met elkaar na over een fantastische week, waar iedereen op zijn en haar manier van heeft genoten en waar we allemaal met voldoening op terug kijken. Met dank aan de welhaast perfecte organisatie, qua routes, logistieke organisatie, verzorging, begeleiding en mogelijke massages, enzovoorts, enzovoorts.
Complimenten van het voltallige gezelschap van 30 personen: chapeau!!!
Volgend jaar weer.
De organisatie:
Herman,
Roelof en
Richard.
1 Comment
Wat een prachtige tocht, zes dag genoten! Goed geregeld door Herman, Roelof en Herman. Goede hotels en lunchstops. Als je de Stelvio een keer wil beklimmen (en nog vele andere mooie cols) dan is dit echt een aanrader.